Kinderarbeid in de Raad
Een confronterende titel, daar ben ik me van bewust.
Een motie vreemd aan de orde van de dag om het college op te dragen om aan minister Leers te melden dat de gemeenteraad van Veenendaal vindt dat gewortelde allochtone kinderen in Nederland moeten blijven. Op 1 voorstemmer na, allemaal partijen die vertegenwoordigd zijn in de Tweede Kamer. Partijen die in de Tweede Kamer wisselende geluiden laten horen, vermoed ik maar zo.
Wat een retoriek van een PvdA-vertegenwoordiger over de gruwelijke onmenselijkheid van de tegenstemmende raadsleden. Kennelijk wegen de instrumenten van parlementaire democratie, wetgeving en rechtspraak niet meer op tegen goedkope retoriek.
Ik ga geen ongenuanceerde mening geven over de vraag of kinderen, die door hun ouders vanuit Verweggistan via schimmige wegen in West Europa zijn gedumpt en aan hun lot en de genade van asielzoekerscentra en pleegouders zijn overgelaten, na een aantal jaren maar hier moeten blijven. Ik vindt dat te moeilijk om daar zomaar iets van te vinden. Hoe dramatisch ook.
Hier past echt alleen maar zorgvuldig maatwerk en geen algemene regel. Al is het alleen maar om bijvoorbeeld kinderen te beschermen tegen hun ouders die zouden mogen denken dat een economische dumpactie op termijn profijtelijk zou kunnen zijn voor de achtergebleven familie.
En voor dat maatwerk hebben rechtspraak, wetgeving en de discretionaire bevoegdheid van de Minister van Vreemdelingenzaken samen met een heel onderzoeksorgaan die de adviezen voorbereidt.
En dan is er nu een aangenomen motie. Dus een opdracht aan het college. Wethouders die als persoon of raadslid, gekeken naar hun politieke achtergrond, vermoedelijk zelf niet zo zouden stemmen.
Maar ook hier gelden de regels. Wat mij betreft geldt dat in de dualiteit van het gemeentebestuur het college niet op inhoud maar op techniek moet acteren. Dat betekent echter wel dat het college wat mij betreft de vrijheid heeft om in de communicatie aan de minister aan te geven onder welke stemverhouding (18 voor en 14 tegen) dit besluit van de Raad tot stand is gekomen.
Rest mij nog aan te geven hoe kinderachtig ik het vind van de indieners om een kinderpardon politiek uit te willen buiten door in een college de wethouders de opdracht te geven iets te doen waar zij vanuit hun politieke achtergrond in meerderheid zomaar tegen zouden kunnen zijn. Ondanks het voorstel uit de raad om de raad die mededeling aan de minister te laten doen.
Ja, waarom niet de bal direct spelen en als gemeenteraad een brief aan de Minister sturen? Maar ja, die brief kon wel eens heeeeeel genuanceerde signalen bevatten. En dan kun je ook niet even in de raadsvergadering politiek belletje trekken en hard wegrennen onder het roepen van wat stoere taal over onmenselijkheid.
En zo was ik afgelopen donderdag getuige van kinderarbeid in de politiek in Veenendaal.